Het kind moet een naam hebben: passend of niet, je moet het kunnen noemen, zo zegt een woordenboek.
Dat geldt ook voor een loge in het centrum van Limburg: de Graankorrel. Tarwe, gerst en rogge bloeien als korenaren, halmen van graankorrels. Jenever, in Hasselt nooit ver weg, is brandewijn op basis van koren. Bij een graankorrel denken aan geestrijk vocht is een dubbele bodem, van het alledaagse soort.
Dieper en universeler is dat alle culturen die graan kennen, in zaaien, oogsten en weer zaaien, meer zien dan het brouwen van drank of verbouwen van voedsel. Van oudsher staat de graankorrel voor vermenigvuldiging, voor leven, dood en verrijzenis.
Matriarchaal volksgeloof rond vruchtbaarheid en seizoenen, de Egyptische mythe van Isis, dochter van hemel en aarde, godin van de landbouw die haar in stukken gehakte geliefde Osiris heropwekt, en de Griekse Demeter, Ceres (cereals voor een gezond ontbijt?) voor de Romeinen tot recentere religies: ze blijven van elkaar het beeld lenen van zaaien en oogsten, telkens opnieuw. Omdat het werkt.
De mythe die ook om andere redenen het luidst roept, is die van de Olympische godin Demeter. Op zoek naar haar dochter Persephone, gekidnapt door de god van de onderwereld, werd ze in Eleusis, vermomd als oude vrouw opgevangen door de plaatselijke heerser. Als gouvernante van één van zijn zonen, werd ze bij haar pogingen om hem onsterfelijk te maken, betrapt door de koningin die haar prompt het paleis uitstuurde. De godin maakte zich bekend en beval de koning een tempel voor haar te bouwen. Kwaad op de goden, sloot Demeter zich op in de tempel en bracht droogte en hongersnood over het land. Zo kreeg ze haar dochter terug die voortaan elk jaar 6 maanden in het licht mocht doorbrengen. Ze maakte het land weer vruchtbaar en gaf aan de jonge Triptolemus graan en een ploeg. Ze schonk hem de kennis van de landbouw die hij als een held doorgaf aan de mensheid.
Meer dan tweeduizend jaar lang werd de mythe elk jaar opnieuw beleefd tijdens de buitengewoon populaire Mysteriën van Eleusis, een rituaal voorbehouden aan ingewijden en geheim gebleven tot vandaag. Het uitsterven van de mysteriën en de opkomst van de jonge christelijke kerk kruisen elkaar. Het is geen toeval dat Paulus, vanuit Athene op weg naar Korinthe via Eleusis, het beeld van graan gebruikte in zijn correspondentie met de jonge gemeente.
In zijn Tweede Brief aan die van Korinthe zegt hij:
Doch Die het zaad den zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze, en vermenigvuldige uw gezaaisel, en vermeerdere de vruchten uwer gerechtigheid.
En in zijn eerste brief aan de Korinthiërs staat het nog duidelijker want verwijtend roept hij:
Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is;
En hetgeen gij zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet, dat worden zal, maar een bloot graan, naar het voorvalt, van tarwe, of van enig der andere granen.
Wie echoot wie in het evangelie van Johannes (XII, 24-25):
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven.
Als we onze metaforen, symbolen en riten ontdoen van mythologische en religieuze bijklanken, dan komen we uit bij tijdloos materiaal dat ons vandaag nog inspireert.
Zoals De Graankorrel.